Carignan
De Carignan is een Zuid-Franse druif die dieprode wijnen geeft met veel tannine en veel zuren. Een krachtpatser die door de wijnmaker getemd moet worden om er aangename wijn van te maken. Maar als dat lukt, heeft hij krachtig rood fruit in de neus en een rijke, diepe smaak.
Voor meer informatie zie onderaan de pagina.
























Dat temmen begint met snoeien. De Carignan kan een enorme opbrengst per hectare geven en dat is de reden waarom het eind jaren 1980 de meest aangeplante druif van Frankrijk was. Maar bij een hoge opbrengst kunnen de wijnen onaangenaam ruw worden. De Franse wijnmakers mengden hem daarom vaak met andere druiven. Maar in de jaren 1990 kregen ze nog een veel beter idee: snoeien. Veel wijngaarden zijn sindsdien met andere druivenrassen aangeplant.
Om de Carginan nu als een waardeloze druif weg te zetten, is veel te kort door de bocht. Want als de wijnmaker de opbrengst beperkt, dan kan de wijn aangenaam zacht worden, met aantrekkelijk rood fruit in de neus. Mengen met bijvoorbeeld Grenache en Syrah blijft desalniettemin een goed idee.
Je vindt de Carginan voornamelijk in Zuid-Frankrijk. Van de Languedoc tot in de Rhône vallei. Niet noordelijker, want hij heeft zon en hitte nodig om goed te rijpen. In het noorden van Spanje heeft hij het ook prima naar de zin en wordt hij Mazuela genoemd, maar in Catalonië noemen ze hem weer Cariñena of Samsó. Je vindt hem ook in de buurt van Rome, in de wijnregio Lazio. De Italianen noemen hem Caignano. In Californië doet hij het ook goed als Carignane.