Garnacha
De Garnacha ('Grenache Noir' in Frankrijk) geeft lustige wijnen met ruige geuren van bosbessen, zwarte kersen, geroosterde noten, honing, peper, kruiden en specerijen. Omdat ze niet al te veel tannine of zuren hebben, kunnen ze het beste jong gedronken worden. Naarmate Garnacha oudert, krijgt ze tonen van leer, een waarschuwing dat de fruitige smaak verdwijnt om nooit meer terug te komen.
Voor meer informatie zie onderaan de pagina.
De Garnacha heeft een warm, droog klimaat nodig met overvloedige zonneschijn. Hij groeit in Franse en Spaanse wijngaarden langs de Middenlandse Zee. Lange tijd heeft hij een niet al te beste reputatie gehad, niet in de laatste plaats vanwege de matige kwaliteit die vooral Spaanse wijnmakers nog wel eens in de fles wilden gieten.
De reputatie van de Garnacha is aan het verbeteren. De donkerrode, behoorlijk alcoholische wijnen die al vele honderden jaren in Priorat in Catalonië worden gemaakt, zijn aan een ware revival bezig. De vraag naar deze dieprode, complexe krachtpatsers is enorm.
In Frankrijk groeit de Garnacha in de Rhône vallei en wordt hij vaak, samen met een een serie andere druiven, in de Châteauneuf-du-Pape gestopt. Verder naar het zuiden, in Roussillon, is hij voorgeschreven als belangrijkste ingrediënt voor de zoete Vin Doux Naturels als Banyuls en Maury. In Tavel en in de Languedoc maken de wijnboeren er pittige rosé van.
En uiteraard zijn ook verscheidene wijnmakers uit de Nieuwe Wereld vol enthousiasme op deze 'nieuwe' rode krachtpatser gedoken. De Australiërs zijn waarschijnlijk het verst gevorderd en mengen hem graag met hun Shiraz of maken er hun eigen 'port' van.